‘Alles stroomt, alles wijkt.’ Panta rhei, het kernachtige idee van de oude Grieken, doorstaat moeiteloos de tijd, want verandering vormt ook nu nog de kern van ons bestaan. Die evolutie verloopt zelden smoothly: schokken, crisissen en versnellingen zijn ons deel. Als het credo van de Vlaamse ondernemer André Leysen – ‘Crisissen zijn uitdagingen’ – nog altijd geldt, dan is vandaag een uitgelezen moment om harder na te denken, gevatter te reageren en actie te ondernemen.
Verandering is zuurstof voor de maatschappij. Hoe turbulent de wendingen in het verleden ook waren, er bestaat geen twijfel over dat wij – en onze kinderen – vandaag langer, gezonder en welstellender leven dan ooit tevoren. We zijn doorheen de tijd ook steeds productiever geworden en – hopelijk – gelukkiger.
Achter grote sociale transformaties en hoogtepunten van innovatie werken (soms onzichtbare) economische krachten. In het verhelderende The Shortest History of Economics (2023) legt Andrew Leigh er een aantal bloot. Dramatische veranderingen – van de landbouwrevolutie tot de opwarming van de aarde – zijn zelden het gevolg van plotselinge verschuivingen in sociale normen of cultuur, maar wel van nieuwe technologieën of veranderend beleid. Van de ploeg tot het internet: technologie blijkt telkens opnieuw een driver van ‘revoluties’ in de economische activiteit.
Welke innoverende technologieën zijn in staat om een hele economie te beïnvloeden? Welke hebben het potentieel om samenlevingen drastisch te veranderen door bestaande economische en sociale patronen wezenlijk te muteren? Een simpele stoommachine klaarde die krachttoer, net zoals later het spoor, de auto en het ‘wonder’ van elektriciteit, mechanisatie en automatisering. In de recente periode was en is deze rol vooral weggelegd voor de computer, het internet en AI.
Change before you have to - Jack Welch (1935-2020), ceo van General Electric
Opvallend in het innovatieproces is de rol van steden. Econoom Alfred Marshall merkte op dat ‘fysieke nabijheid iets in de lucht creëert’. Precies daarom waren ondernemers tijdens de industriële revolutie productiever in Engelse steden dan elders, en blijken nieuwe ideeën vandaag zo buitengewoon productief in Silicon Valley, een cluster van steden en universiteiten langs de Baai van San Francisco. In Triumph of the City geeft Harvard-econoom Edward Glaeser aan dat steden het makkelijker maken om van elkaar te leren en ondernemingsideeën op te doen. In een tijdperk van globalisering en kenniseconomie moeten creatieve steden instaan voor ideeënproductie en groei. Glaeser ziet daarbij een interessante paradox: ondanks het gemak van wereldwijde elektronische communicatie is fysieke menselijke interactie belangrijker dan ooit. Dichtbevolkte steden maken dat mogelijk; mensen worden productiever naarmate ze meer omringd zijn door andere opgeleide mensen.
Gent en andere stedelijke kernen in Oost-Vlaanderen vormen zo een geschikte biotoop om creatieve en ondernemende geesten te verzamelen, te laten connecteren en innovatie op gang te brengen. In een volgende stap kunnen daar ecosystemen ontstaan die fungeren als dragers van vernieuwing, toekomstige ontwikkeling en groei. Wat ‘hangt er in de lucht’ van onze steden, en hoe kunnen we hun ontwikkelingspotentieel vergroten?
Twee andere sleutelelementen van de moderne economie zijn jobspecialisatie en vrije handel. Door handel zonder barrières mogelijk te maken, kan elk land zich specialiseren in zijn sterktes. Uiteindelijk varen alle landen daar wel bij. Dit idee zit vervat in de theorie van het comparatief voordeel van de Britse econoom David Ricardo uit 1817. Daar ontmoeten politiek en economie elkaar, en daar ligt ook het hart van de globalisering. Maar door de geopolitieke actualiteit – de pushback tegen globalisering – komt dit theoretische fundament onder druk te staan.
Meer over het HITT-boek?
Voor Voka-leden is dit gratis. Vraag je gratis code op voor Issuu via hallo@hitt2050.be.
%20(1).jpg)
.jpg)


